Risicomanagement en weerstandsvermogen

Inleiding

 
Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de gemeente financiële tegenvallers kan opvangen, zonder dat beleidsuitvoering in gevaar komt. Het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend:

Vrij besteedbare bedrag (middelen)
af: bedrag benodigd om risico’s af te dekken (risicoprofiel)
Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om (financiële) tegenvallers op te vangen zonder dat we op de bestaande taken hoeven te bezuinigen. Het weerstandsvermogen wordt berekend door het risicoprofiel af te trekken van het vrij besteedbare bedrag. Het risicoprofiel is het bedrag dat we aan mogelijke schades (risico’s) lopen. De middelen die beschikbaar zijn om de risico’s op te vangen, noemen we de weerstandscapaciteit. Als er meer geld beschikbaar is dan de risico’s, is er een positief weerstandsvermogen. Dat is de situatie die we willen, omdat we dan de berekende mogelijke schades (risico’s) kunnen opvangen.
Zoals hieronder, wordt bij de jaarrekening en de begroting, de huidige stand van weerstandsvermogen gepresenteerd. In deze paragraaf wordt eerst ingegaan op het actuele weerstandsvermogen. Vervolgens wordt het beleid uiteengezet, daarna het risicoprofiel, en tot slot wordt de weerstandscapaciteit  toegelicht.

Weerstandsvermogen

Risico’s vormen een bedreiging voor het realiseren van doelen. Als we meer risico's (mogelijke schades) lopen dan we geld hebben, kan dat betekenen dat we taken niet langer kunnen voeren omdat het geld nodig is om schades te kunnen betalen. Dit is nu niet het geval omdat het weerstandsvermogen positief is. De gemeente loopt op dit moment € 58,6 miljoen aan risico's. Hiervan heeft € 7,8 miljoen betrekking op gevolgen vanuit de Wet BUIG en 10,2 miljoen op risisco's ATEA. Aangezien deze bedragen te relateren zijn aan de Reserve Sociaal Domein, zullen deze risico's ook feitelijk aan deze reserve worden gekoppeld. De benodigde weerstandscapaciteit vanuit de Algemene Reserve kan met dit bedrag verlaagd worden. Om de risico’s af te dekken is € 87,6 miljoen beschikbaar.

Beleid: Uitgangspunten en proces

Het gemeentelijk beleid staat in het Beleid risicomanagement en weerstandsvermogen 2012-2016. In de loop van 2016 zullen we een nieuwe nota aanbieden. Op basis van een grondige evaluatie zullen we het beleid aanpassen. Het beleid kenmerkt zich door het snel herkennen van risico’s om potentiële gevolgen zo klein mogelijk te houden. Elke vier jaar wordt het beleid geëvalueerd (linker deel van het plaatje) en dagelijks wordt gezocht naar risico's en hoe we die het best kunnen beheersen (rechterzijde van het plaatje).

Benodigde weerstandscapaciteit

De risico's

(bedragen x € 1 miljoen)

Nr.

Risico`s

Begroting

Jaarstukken

2017

2015

Grondexploitaties

1.

Vastgoedontwikkeling

26,1

28,1

2.

anterieure overeenkomsten

3,8

3,9

Algemene risico`s

3.

Gevolgen wet BUIG *)

7,8

5,9

‎‎risico i.r.t. res. soiaal. domein

4.

BUIG statushouders

p.m.

5.

ATEA-groep

10,2

9,7

‎‎risico i.r.t. res. soiaal. domein

6.

Panden voldoen niet aan te stellen eisen

4,5

7.

Te weinig afvalaanbod

0,3

8.

Inkomsten Servicebedrijf

1,8

1,8

9.

Gemeentefondsuitkeringen

0,0

2,1

Derden

10.

Financiële positie culturele instellingen

0,0

0,7

11.

Huurinkomsten gemeentelijk vastgoed

6,6

6,0

12.

Achtervang verbonden partijen

3,0

3,0

Projecten

13.

Waaronder nieuw station van Breda en dergelijke

1,2

1,5

14.

Garantiestellingen

p.m.

p.m.

*) Zie toelichting 4.

1. Vastgoedontwikkeling ( €26,1 was € 28,1 miljoen)
De grootste risico’s bevinden zich bij de ontwikkeling van het Stationskwartier (€ 4,2 miljoen), Teteringen (€ 5,8 miljoen.) en Rithmeesterpark (€ 3,1 miljoen.). Het gaat vooral om marktrisico’s. Hierbij kan gedacht worden aan afzet- en prijsrisico's. Ten opzichte van de Jaarrekening 2015 zijn de risico’s met € 2,0 miljoen afgenomen. Dit komt omdat steeds meer grondexploitaties gereed of bijna gereed zijn. In de paragraaf Grondbeleid wordt uitgebreid ingegaan op de risico’s rondom de grondexploitaties.
2. Anterieure overeenkomsten (faciliterend grondbeleid) (€ 3,8 was € 3,9 miljoen)
De risico’s hebben met name betrekking op de verhaalbaarheid van kosten en eventuele claims die kunnen ontstaan.
3-4. Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten (wet BUIG) (€ 7,8 was € 5,9 miljoen)
Het objectieve verdeelmodel pakt ongunstig uit voor de gemeente Breda. Het model is in ontwikkeling, er worden nog steeds verbeteringen aangebracht. De uitkomst van het model voor de budgetten BUIG 2017 van de individuele gemeenten is pas rond 1 oktober 2016 beschikbaar. De gemeente Breda loopt, net als elke andere gemeente, voor 2017 en daarna, een maximaal risico van 10%, dit komt neer op een bedrag van ongeveer € 6,2 miljoen. Is het tekort groter dan springt de Rijksoverheid bij. Binnen de gemeente Breda worden min of meer structurele risico’s telkens berekend over een periode van 4 jaar. Risico is dan € 15,60 miljoen kans 50% is € 7,8 miljoen.
Daarnaast is er nog een risico over de tegemoetkoming (voorfinanciering)  in de kosten die gemeenten maken voor bijstandsuitkeringen aan statushouders. Het lijkt erop dat de financiële gevolgen voor gemeenten alleen (budgettair) neutraal zijn als alle statushouders uiteindelijk weer uitstromen uit de uitkering. Pas in het najaar 2016 komt hierover meer duidelijkheid. In 2016 waren uitkeringslasten aan statushouders ruim € 2 miljoen.    
5. ATEA-groep (€ 10,2 was € 9,7 miljoen)
De aanpassingen van het sociale zekerheidsstelsel maar ook de landelijke aanpassingen en bezuinigingen op de WSW en WWB, hebben ingrijpende gevolgen voor SW Bedrijven, WSW medewerkers en de re-integratie doelgroepen (met name WWB en Wajong). De nieuwe regelgeving gaat gepaard met forse bezuinigingen op de gemeentelijke re-integratie budgetten. Deze komen boven op de structurele kortingen op de WSW subsidies.
Het voornemen is om de WSW-subsidie in de komende jaren nog verder te verlagen, terwijl de cao-rechten van de bestaande WSW-populatie worden gehandhaafd. Door Cao-onderhandelingen stijgen de SW-lonen en in tegenstelling tot het verleden zullen deze loonstijgingen niet meer binnen de WSW-subsidie gecompenseerd worden. Het programma van kostenbesparingen is ingezet en zal worden gecontinueerd. Gedurende de overgangsperiode waarin de bedrijfsvoering moet worden aangepast zullen mogelijk substantiële exploitatietekorten ontstaan.
6. Panden voldoen niet aan te stellen eisen (€ 4,5 miljoen, was € 0)
De pilots voor het onderzoek naar de brandveiligheid van de gemeentelijke accommodaties lopen. Dit moet leiden tot beter inzicht in de te nemen acties en de kosten”. Het bedrag van de te nemen maatregelen wordt vooralsnog gehandhaafd op € 5,0 miljoen met een kans van 90%.
7. Terugloop huishoudelijk afval ( was € 0,3 miljoen, geen toprisico meer)
In de arbitragezaak is de gemeente in het gelijkgesteld en is er geen mogelijkheid voor hoger beroep. Attero is een vernietigingsprocedure opgestart tegen deze uitspraak. Er kan dan een andere situatie ontstaan. Vooralsnog wordt de kans daarop zeer laag ingeschat.
8. Teruglopende externe inkomsten Servicebedrijf ( blijft € 1,8 miljoen)
Het Servicebedrijf levert diensten aan externe organisaties zoals de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), De Nieuwe Veste, MOTI, Bredaas Museum en dergelijke. Voor een aantal van deze partijen loopt de contractperiode af. Er is nog geen zekerheid over continuering van deze contracten.
9. Gemeentefondsuitkeringen (€ 0, was  € 2,1 miljoen)
Het risico m.b.t. het gemeentefonds was opgenomen voor de risico’s omtrent de herverdeling gemeentefonds en de introductie van het Sociaal domein. Inmiddels zijn zowel de herverdeling als de introductie van het Sociaal domein gerealiseerd en kan hiermee het risico komen te vervallen.
11.  Huurinkomsten gemeentelijk vastgoed ( € 6,6 was € 6,0 miljoen)
De huurinkomsten op verschillende objecten van het gemeentelijke vastgoed zijn onzeker. Zo valt door opzegging van het UWV een deel van de huurinkomsten van Stadskantoor C weg. Ook is het bij sommige accommodaties zoals het Rat Verleghstadion onzeker of de huurder ook in de toekomst de afgesproken huurpenningen kan voldoen.
12. Achtervang Verbonden Partijen  (blijft € 3 miljoen)
De bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit is een vereiste omdat een aantal gemeenschappelijke regelingen geen eigen vermogen mag aanleggen en zodoende –bij tegenvallers- direct terugvallen op het vermogen van de deelnemende gemeenten, waaronder Breda. Ondanks het feit dat er steeds meer bekend wordt over deze risico's is de definitieve omvang nog niet met zekerheid  te bepalen. Daarom is de reservering van € 3,0 miljoen gehandhaafd, hierin is opgenomen een bedrag voor de Omgevingsdienst Midden en West-Brabant (OMWB).
13 . Projecten (€ 1,2 was € 1,5  miljoen)
Het betreft hier onder andere een aantal risico’s rondom de realisatie van het nieuwe station van Breda, fietsenstalling, riolering IJpelaar en dergelijke. Het gaat onder andere om het mislopen van subsidies vanwege het verstrijken van subsidietermijnen, vertragingsrisico’s, claims, budgetoverschrijdingen vanwege meerwerk.
14. Risico’s met verleende garanties en achtervangposities bij waarborgfondsen (p.m.)
Het verlenen van garanties aan derden en het innemen van achtervangposities bij waarborgfondsen is niet zonder risico`s. Bij het niet nakomen van verplichtingen op gegarandeerde leningen wordt de gemeente aangesproken. Bij een achtervangpositie in een waarborgfonds wordt de gemeente pas aangesproken als het garantievermogen van de waarborgfondsen niet toereikend is.
Het risico tot aanspraken wordt bij de direct verleende garanties laag ingeschat. Bij een eventuele aanspraak zorgen de gestelde hypothecaire zekerheden ervoor dat het financieel verlies gering dan wel nihil zal zijn.
De gemeente Breda heeft bij twee waarborgfondsen een achtervangpositie, namelijk bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen, het waarborgfonds dat de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) verstrekt. Bij beide waarborgfondsen is de verwachting dat de achtervangpositie de komende jaren niet wordt aangesproken.

Overige risico's
Naast bovenstaande risico's bestaat vanzelfsprekend nog een aantal andere risico's. Een relevante daarbij is een risico ten aanzien van BTW.

In 2015 is na overleg met de Belastingdienst in februari is tot een overeenstemming gekomen met betrekking tot de afwikkeling van het boekonderzoek 2009-2010. De verwerking ervan heeft binnen de jaarstukken plaatsgevonden. Bij het overleg is onder andere afgesproken dat Breda zelf onderzoek gaat doen naar 2011-2015. Dit onderzoek loopt momenteel.

Op dit moment is niet aan te geven in hoeverre hieruit nog naheffingen gaan voortvloeien omdat nog lang niet alle onderwerpen onderzocht zijn en de onderwerpen die onderzocht zijn op dit moment wisselende conclusies laten zijn. Wisselend in de zin van zowel negatieve correcties (nog af te dragen) als positieve correcties (nog terug te vorderen BTW).
Zodra met meer zekerheid een beeld gevormd kan worden van de bevindingen zal dit uiteraard gecommuniceerd worden.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Om de gevolgen van niet gedekte risico’s financieel te verwerken, moet de gemeente voldoende weerstandscapaciteit hebben. De weerstandscapaciteit heeft incidentele en structurele elementen. Bij de weerstandscapaciteit horen de algemene reserves, de post onvoorzien in de begroting en de mogelijkheid om te bezuinigen (zie Onderdelen Weerstandscapaciteit). De beschikbare weerstandscapaciteit uit algemene reserves neemt de komende jaren in omvang toe.
De structurele onderdelen (post onvoorzien en vermogen om bezuinigingen door te voeren) dragen voor € 1,5 miljoen bij aan het weerstandsvermogen, € 1,5 miljoen uit de post onvoorzien. Het vermogen om te bezuinigen is een pro memorie (p.m.)-post.

Samenvatting beschikbare weerstandscapaciteit:

(bedragen x € 1 miljoen)

Onderdeel weerstandscapaciteit

2017

2018

2019

2020

Algemene reserve (per 1-1)

80,2

83,0

83,9

86,1

Onvoorzien

1,5

1,5

1,5

1,5

Vermogen om bezuinigingen door te voeren

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Totaal beschikbare weerstandscapaciteit

81,7

84,5

85,4

87,6

Onderdelen weerstandscapaciteit

Bij de weerstandscapaciteit horen de algemene reserves, onvoorzien en het vermogen om bezuinigingen door te voeren. Met ingang van deze begroting wordt de onbenutte belastingcapaciteit niet meer tot de weerstandscapaciteit gerekend.

Algemene reserves
De gemeente brede algemene reserve hoort bij de weerstandscapaciteit, voor zover deze vrij beschikbaar is. Het verloop van deze reserve staat in het onderdeel financiën. De omvang van de algemene reserves is toereikend om de geïnventariseerde risico’s af te dekken.

Onvoorzien
De post onvoorzien is  € 1.500.000.

Vermogen om bezuinigingen door te voeren
In de Bredase begroting is de beschikbare ruimte in de meerjarenbegroting bestemd voor nieuw beleid en toekomstige investeringen. Bijdrage aan de weerstandscapaciteit is in deze begroting nihil.

Financiële kengetallen

Voor het verbeteren van het financieel inzicht wordt vanaf de Begroting 2016 in deze paragraaf, door middel van een set financiële kengetallen inzicht gegeven in de financiële positie van de gemeente. Op basis van een totaalbeeld van deze kengetallen wordt een oordeel gevormd. Zowel landelijk als voor onze gemeente zijn nog geen normen vastgesteld. Met de werkgroep cyclische producten van de gemeenteraad is afgesproken dat over een periode van meerdere jaren de ontwikkelingen worden gevolgd waarna een meer definitieve norm voor Breda zal worden gehanteerd. Vooruitlopend op deze ontwikkeling wordt vooralsnog uitgegaan van de uitkomsten naar aanleiding van een uitgevoerde stresstest bij meerdere gemeenten.

Algeheel beeld financiële kengetallen

Vooralsnog zijn bij de financiële kengetallen de uitkomsten opgenomen van een door een Deloitte uitgevoerde scan. Op basis van deze normen vallen alle financiële kengetallen, met uitzondering van de solvabiliteitsratio, binnen de grenzen van uitstekend en goed.

De financiële kengetallen

Netto

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

schuldquote

2017

2015

2018

2019

2020

49,70%

41,85%

52,83%

53,25%

53,66%

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

0% tot 90%

90% tot 130%

> 130%

Netto schuldquote

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

gecorrigeerd voor

2017

2015

2018

2019

2020

alle verstrekte leningen

33,45%

72,00%

35,56%

35,85%

36,12%

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

0% tot 90%

90% tot 130%

> 130%

Solvabiliteitsratio

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

2017

2015

2018

2019

2020

17,63%

19,16%

17,76%

17,68%

18,29%

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

>50%

20% tot 50%

< 20%

Ratio

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

weerstandsvermogen

2017

2015

2018

2019

2020

1,3

1,2

1,5

1,5

1,6

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

> 2

0,5 tot 2

< 0,5

Grondexploitatie

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

2017

2015

2018

2019

2020

5,11%

5,19%

4,66%

4,97%

4,37%

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

< 20%

20% tot 35%

> 35%

Structurele

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

exploitatieruimte

2017

2015

2018

2019

2020

8,55%

0,00%

8,33%

7,72%

47,27%

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

> 2%

0

< 0%

Flexibele

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

begrotingsruimte

2017

2015

2018

2019

2020

6.132

-2.016

3.734

11.521

7.196

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

> 0

0

< 0

Belastingdruk

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

ten opzichte van het

2017

2015

2018

2019

2020

landelijk gemiddelde

104,94%

104,94%

102,88%

100,86%

98,88%

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

> 100%

100%

< 100%

Onbenutte

Begroting

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

belastingcapaciteit

2017

2015

2018

2019

2020

30,68%

30,68%

33,29%

35,96%

38,68%

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

> 15%

5% tot 15%

< 5%